Meditatie

 

ALLES LOF VOOR DE HEERE

 

Alles, wat adem heeft, love den HEERE! Hallelujah.

Psalm 150 vers 6

De stemming zit erin. De lof klimt omhoog. Alles moet in beweging komen en zijn voor de HEERE. Een goed begin van

een eenduidig loflied: Hallelujah. De stemvork op de hoogste toonhoogte. Niet afzakken maar toon houden, instrumentaal en vocaal. Een mens is geschapen voor de lof, Godlof. Uw Naam alleen eeuwig eer. De bomen waaien, de stromen bruisen, de bergen klappen, mensen moeten zingen en springen in de HEERE. Een mensenleven moet Gods tempel zijn, de Heilige Geest zorgt voor het vreugdegeluid, voor de lof en dank. Na het Hallelujah volgt aansporing na aansporing, oproep na oproep, en ten laatste Hallelujah.

 

Na het eerste Hallelujah opgeroepen tot loftuitingen. Het Adres is duidelijk. Waarheen de lof moet is duidelijk: de HEERE. De Verbondsgod. De Schuilplaats. De Burcht. De Rots. De Heiland. Aan Zijn openbaring is geen einde. Zijn Naam HEERE is alleszeggend: ‘Ik ben Die Ik ben’, ‘Ik ben Die Ik was’, Ik zal zijn Die Ik zijn zal’, ‘Ik ben erbij’. Wie het Psalmboek van voor naar achter van harte zingt, weet er alles van. Met de Rechtvaardige, Barmhartige, Genadige, Heilige, Eeuwige… enzovoort zijn we vele ervaringen rijker geworden. Ik riep in de nood tot Hem en Hij hoorde. Ik zat in de ruisende kuil en Hij stelde mij op een Rotssteen. Ik zag nergens uitkomst en Hij heeft mij een weg gebaand. Zijn Naam is dubbel en dwars gebleken en de lof is alleen aan Hem te betuigen en te brengen.

 

Ja, vanwege Zijn mogendheden en Zijn overvloedige grootheid. Onze God is groot van daad. De werken des HEEREN zijn zeer groot. Daar geeft de HEERE oog voor en Hij zorgt dat de Zijnen er zin in krijgen om die daden te onderzoeken en Hem te roemen. Zangers lopen over van Hem, waar het hart vol van is loopt de mond van over. De Geest vervult het hart, Hij woont er, en Hij legt de lofzangen in de lippen. Onmogelijk om niet van Hem te spreken. Gunst bewezen om gunstgenoten te zijn die in

Zijn gunst roemen. Uw vrije gunst wordt de eer toegebracht. Mijn God, U zal ik eeuwig loven om alles wat Gij hebt gedaan.

U alleen U loven wij. Genade is genade, het is de genade Gods in mij; wat ik ben, ben ik door genade en ik leef door Hem. Daarom alleen Hem de dank, dank voor alle gaven. Welke het ook zijn. Van bed, gedekte tafel tot vierdagen. ‘Ik zal U, mijn God, de dank betalen, ik zal na zoveel gunstbewijzen U lofzingen’.

 

Het gebeurt op een specifieke plek. In Zijn heiligdom. We nemen er goede nota van. Het behoeft erkenning. Het geeft herkenning. Met de lof aan de HEERE naar de HEERE Zelf toe in Zijn heiligdom. Met de neus op de realiteit: ontmoeting bij het altaar. De gemeenschap met God door het Offer, aan de voet van het kruis. Er is betaald. De bevrijding beleefd, de Weg gebaand, de weg naar Zijn Vader open. ‘Onverdiende zaligheden heb ik van mijn God genoten, ik zal roemen in vrije gunst alleen’. In Zijn heiligdom de lof, in het midden van de grote gemeente de lofzang gezongen. Zijn Heiligdom bruist. In Zijn huis zingen de zangers hooggestemd. Waar Hij Zijn heil schenkt, daar is Zijn Naam beleden. Uitzinnig Gode.

 

De instrumenten in de handen genomen, aansporing om de HEERE instrumentaal groot te maken. De sjofar of de bazuin stoot klanken uit, de priester weet wat hem te doen staat, het volk onderkent welke weg bewandeld moet worden. De luit en de harp bespeeld, de tamboerijn dreunt. De fluit lijkt beter met de reidans vertaald te worden. David huppelde en danste voor de ark, hij wist zich met zijn God rijk, hij kon zijn geluk niet op, kinderlijke vreugde. Uitzinnigheid in God zette hem in beweging, een dartelende David in de HEERE. In zijn hart had de HEERE een gevoelige snaar geraakt. God eren in de muziek.

Instrumentaal en vocaal, stemmen klinken ook. Daartoe opgeroepen, door al Gods deugden aangespoord. Alles, wat adem heeft, love de HEERE. God blies Adam de geest in de neusgaten, voor Hem bedoeld dus. Aangeblazen om Hem groot te maken. Geweldige toonzetting. De mensenstem mag wel het hardst klinken. Alle reden is God: het Lam van God overgeleverd om onze zonden, opgewekt om ons rechtvaardig te maken. Leven is een geschenk, een Godsgeschenk, de levende ja de levende zal U loven. De liefde van God in het hart uitgestort, met Zijn liefde overgoten en daarmee volgegoten, dan is het zingen geboren en de lofzang in de lucht. Met de HEERE rijk, dan voor Zijn Naam en Zijn dienst bereid geworden. Gods kinderen gaan zingend het leven door en ze gaan zingend het leven uit om na de zangles hier op aarde in de volheid de Naam des HEEREN te loven en te lieven.