Meditatie

 

 

Het grote (Voor)Leesboek

 

Houd aan in het lezen

1 Timótheüs 4:13 begin

 

Wij mensen en de Schriften

‘Tolle lege’. Soms heten verenigingen zo. De meesten weten de betekenis van de woorden wel: ‘Neem en lees’. Voor het verenigingsleven is daarmee gezegd dat de Bijbel van de plan moet worden genomen, op de tafel of op de schoot gelegd, en dan lezen en onderzoeken. Het is geen vraag in de brief aan Timótheüs of er gelezen wordt. Het staat vast want met het lezen moet worden doorgegaan, die actie moet vervolgd worden. Wat er gelezen moet worden staat boven iedere discussie verheven en staat zo vast als een huis: de Schriften. Het gaat om het lezen van het Oude Testament. Het ter hand nemen van die Schriften is o zo belangrijk en kan onmogelijk worden gemist. Het is een veeg teken wanneer de Bijbel in de kast gesloten blijft of als pronkstuk op de lessenaar bij dezelfde bladzijde opengeslagen. Wanneer dat het geval is moeten de alarmbellen rinkelen, de Bijbel is nu eenmaal geen zondagsboek en een boek dat bij huisbezoek eens een keertje van zijn plek komt. Blijft de Bijbel gesloten dan wordt de omgang met God niet gezocht, dan is er geen luisteren naar Zijn woorden, dan is het met de kennis van God erbarmelijk gesteld. De HEERE vertelt hoe het in zo’n manier van doen met de relatie met Hem is: ‘Mijn volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft’. Schuiven we zulke woorden niet weg, stoppen we onze oren er niet voor maar laten we ons gezeggen. Niet naar Hem horen betekent dat we er geen belang in stellen Hem te (leren) kennen. We laten zien dat we geen lust hebben om met Hem Persoonlijk kennis te maken, en de wil van Hem boeit en interesseert ons niet. Mooie woorden zijn lege woorden en holle klanken, aan vrome praatjes heeft de HEERE geen boodschap, daar koop je helemaal niks voor. Jezus heeft helder en duidelijk gezegd dat de Schriften van het eeuwige leven getuigen en dus worden ze om die reden onderzocht worden en zullen daarom ook onderzocht moeten worden. In die Schriften laat Hij Zich vinden en kennen, de Schriften zijn de door God aangewezen plek. Peilen we in ons leven nauwkeurig hoe ons Bijbelgebruik is. 

 

Het Oude Testament blijven (voor)lezen

Paulus scheef Timótheüs een brief. Echt een brief voor een mede-arbeider in de dienst van Christus. Het is een goed leesbare en duidelijk brief die vol goede raad is en waarin de nodige werkopdrachten zijn gegeven. Het zijn apostolische bevelen en instructies. Ze bewijzen Paulus’ medewerker diensten en ook de gemeente. De gemeente hoort immers bij het voorlezen van de brief wat Paulus van zijn jonge voorganger verwacht, wat hij moet doen tijdens zijn afwezigheid. In de gemeente Efeze kon niet iedereen lezen, er waren analfabeten. Maar ook al kon iemand lezen, dan nog

bezat niet iedereen een Oude Testament. Het gebeurde met regelmaat dat apostolische brieven werden overgeschreven maar ook daarvan gold dat niet ieder gemeentelid die in zijn bezit had. Belangrijk was het voorlezen! In de gemeente lazen de voorgangers de Schriften voor en zij legden de dingen die geschreven stonden uit. Daarmee is meteen duidelijk dat er een belangrijke rol voor de voorgangers was weggelegd, op hun schouders rustte de verantwoordelijkheid de gemeenteleden met de inhoud van de Schriften bekend te maken. Aldus horen we Paulus’ bevel aan Timótheüs zijn hoorders uit de Schriften voor te lezen, daarmee is hij zonder twijfel begonnen en daarmee moet hij voortgaan. Hij moet het volhouden de Schriften voor te lezen, de Schriften die van de Heere Jezus getuigen. We lezen de concrete opdracht: ‘Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren, totdat ik kome’. Paulus hoopt over niet al te lange tijd weer in de gemeente te zijn en dan zal hij dit dienstwerk ook zelf, maar zolang hij er niet is verwacht de apostel van Timótheüs een getrouwe voorlezing en uitlegging. Waarom wil Paulus dit eigenlijk? Wat zit er achter deze opdracht en dit appèl? We hoeven er niet naar te gissen en te raden, het staat erbij geschreven: ‘U zult uzelf en degenen die u horen behouden’. Dus het gaat bij het getrouw voorlezen uit de Schriften, het zorgvuldig vermaan en het betrouwbare onderwijs concreet om het behoud van mensen.

 

De gemeente en de Schrift-uren

We kunnen uit deze woorden veel leren. Laten wij er onze winst mee doen. Voor een gezond gemeenteleven is persoonlijk Bijbelonderzoek onmisbaar en niet minder het gemeenschappelijk luisteren naar Gods heilig Woord. Aan de Schrifturen worden vele uren besteed. Een levende gemeente kent veel Schrift-uren, heel wat uren worden met het onderzoeken van de Bijbel doorgebracht. Niet alleen geldt dat voor de gemeente maar ook voor de voorganger. Paulus schrijft immers dat het tot behoud van Timótheüs zelf is en tot redding van zijn hoorders. Het gaat om de mens Gods, en Paulus spreekt dan over de gemeenteleden en de voorganger. Voor de grote betekenis van het Oude Testament als de Schriften moeten we naar Jezus luisteren, de Heere Zelf zegt steeds in Zijn indrukwekkende prediking: ‘Er staat geschreven’. Heel wat keren verwijst Hij naar de wet van Mozes en de profeten, ook de geschriften. Wie de preek van de Hoogste Profeet op de voet volgt merkt dat de Heere Jezus steeds het Oude Testament aanhaalt, daarmee levert Hij het bewijs dat de vervulling er is. In Hem worden de Schriften vervuld. We kunnen dus nooit overdrijven als het om de betekenis en het nut van de Schriften gaat. Paulus drukt het de gemeente van Rome op het hart dat ‘al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lering tevoren geschreven’. Wanneer Paulus later nog een brief aan Timótheüs schrijft dan zet hij hem de pin op de neus om toch vooral bij de Schriften te blijven en daarvan niet af te wijken, ‘want al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is, opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust’. Met de opening van de Schriften heeft God de ‘mens Gods’ voor ogen, het gaat om toerusting, het gaat om de goede werken die de Heere Jezus Christus heeft voorbereid. Wanneer de oren werkelijk aan de Schriften worden geleend dan is een aansporing tot Bijbelonderzoek vanzelfsprekend omhelsd. In ons gemeentelijk leven is het wenselijk dat we veel in de Bijbel lezen, dat we Gods Woord openen en met gevouwen of opgeheven handen bij het geopende Woord het Schriftonderzoek doen. Het is geen kwestie van vrijblijvendheid, het is schadelijk wanneer we ons daaraan onttrekken en het ons niet interesseert. Neen, wanneer we door de liefde van God gevonden zijn en voor de Heere gewonnen dan willen we nergens liever zijn dan waar het Woord opengaat en ‘het getuigenis van Jezus Christus’ gehoord wordt. We willen erbij zijn als het maar enigszins mogelijk is. We lezen en lezen, ons wordt voorgelezen, we lezen grondig de Schriften door. Overeenkomstig het appél: ‘Houd aan in het lezen’. Wat een vreugde om in het Woord te spitten, de inhoud is meer dan het fijnste goud. De Heilige Geest neemt ons bij de hand en we worden in Zijn Woord ingegraven, ons gebed verhoort Hij dat Hij onze gang en onze treden in Zijn Woord vastmaakt. In dat Woord vinden we daadwerkelijk een grote buit, de Inhoud streelt ons hart en onze zinnen. Een geestelijke kwestie van volhouden en volharden van dag tot dag, echt genieten van Hem van zondag tot zondag. Het is Gods Geest Die in de gemeente de leden verenigd met Christus en verenigd met elkaar. Wanneer een gemeentelid zich in de samenkomst voegt dan ervaart hij dat ie zich in het onderzoeks-centrum van de gemeente bevindt, de Schriften worden onderzocht en ze getuigen van Christus. De grootste en heerlijkste Vondst. De Schriftplaatsen zijn vervuld met Christus. We gaan de maanden met ‘de r in de maand’ weer in, het wordt kouder en eerder donker. Maar de warmte is in die maanden kostelijk en het licht helder: Hij zet de harten in de brand, Hij zet in vuur en vlam door Zich te openbaren als ‘Ik ben het Licht der wereld’. Welaan, komen wij tot Zijn schijnsel in de Schriften.