Meditatie

De Koning is geboren!

 

Deze zal groot zijn... Lucas 1:32

... en wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe... Lucas 2:7

Deze zal groot zijn! 

Een woord, dat we bij alle aandacht, dat het “Kerstkindje” in de krib, klein en teer op de Kerstdag ontvangt, niet mogen vergeten. Zal de bevrijdende Kerstzegen ons deel worden en zullen we ons aanbiddend kunnen verwonderen, nu de aloude Kerstgeschiedenis, weer zo vele keren en op allerlei manier in deze dagen ons het grote heilsfeit Gods meldt, dan zullen we eerst moeten luisteren.

Niet alleen menselijke beschouwingen over het “Kerstkind”, dat wij mensen verlagen tot de stimulator van de verkoop van onze artikelen, dat we gebruiken om onze ideeën en ideologieën in onze samenleving te spuien en een schijn van Schriftuurlijkheid te geven om vrede op aarde te beloven, maar Góds boodschap over dit in Bethlehem geboren kind alleen, zal ons iets van het grote heilsfeit doen verstaan.

Allerlei op zichzelf goede Kerstactiviteiten waaraan we in allerlei kringen en verbanden, soms tot moe wordens toe, deel nemen, mogen ons alleen maar doen verlangen naar de stilte van de aanbidding, waarin God spreekt, opdat wij iets van het grote wonder van Zijn liefde mogen verstaan.

God gaat, naar de trouw aan Zijn eeuwenoude belofte Zijn Woord waar maken! En dat eens gesproken Woord van God weerklonk in de donkerste nacht van ons mensen bestaan.

Toen de paradijspoorten op aarde dichtvielen en de nacht van de dood, door onze zonde opgeroepen, zich spreiden ging in al zijn

angst en verschrikking over onze wereld, stonden daar twee mensen in hun beschaamd makende en aanklagende naaktheid voor het oog van de heilige Rechter van hemel en aarde.

Een mens, een zondaar, oog in oog met God!

Nee, we willen er liever maar niet aan denken, maar Gods roep: waar zijt gij, kan spoedig klinken in ons leven!

Wat is dan toch die grote, in al zijn koninklijke waardigheid door zijn God geschapen mens, wat zijn wij door onze zonde voor Gods oog kleine, nietige, schuldige wezentjes geworden, die de eeuwige nacht alleen maar tegemoet kunnen zien als God richten gaat!

Maar Gods Woord wordt een blijde klank der hoop. Hij die zondaren mint zegt: er zal verlossing komen! Er zal nog vrouwenzaad zijn!

En het is gekomen, dat vrouwenzaad, de kinderen der mensen in ontelbare geslachten.

En wat wanen zij zich groot, de één al groter dan de ander! Wat zijn er van Eva’s zonen niet hoog geklommen! Wat voeren ze een pretenties onder de hemel, zoals in de volheid der tijden de “divinus Augustus”, de “goddellijke Augustus” op Rome’s troon.

Ach nee, dat troontje van ons waarop wij ons krampachtig vasthouden is niet zó hoog, maar het koste wat het kost, handhaven zullen wij ons voor God en mensen.

Kunnen wij niet veel? Ja, maar de dood gaat door, de schuld blijft voor God en de banden der zonde in satans macht binden en verloren voor God doven straks alle idealen in de eeuwige nacht.

Wie zal ons waarlijk verlossen ook van de grootheidswaanzin van de mens? Wie zal de schuld bij God voldoen en de poorten van het eeuwige leven openen? DEZE zal groot zijn!

Hij zal de Zoon van de Allerhoogste genaamd worden. Hij gaat naar de Troon!                    

Dat is Gabriels boodschap in het eenvoudige huisje in Nazareth aan Maria, één van Eva’s dochters, de uitverkorene onder de vrouwen. Zijn naam zal Jezus zijn, Zaligmaker, want God redt!

Dat is liefde zonder peil, want God nam en neemt redenen uit Zichzelf als ze voor altijd in ons en onze wereld ontbreken, om te verlossen te herstellen, te zaligen wat verloren is.

De oorsprong van de echte Kerstvreugde ligt in de hemel, in de diepten van Gods welbehagen.

Het is de oneindige rijkdom van Zijn liefde, dat Hij Zijn Zoon, Zijn Eniggeborene in deze wereld zendt. God is het Die naar Zijn wijsheid alleen in deze weg van diepe vernedering en dood het onmogelijke eeuwige werkelijkheid gaat maken: zondaren verloren in schuld, zullen weer met Hem in eeuwige zaligheid heersen!

Deze zal groot zijn en ... zij wond Hem in doeken en legde Hem neder in de krib!

Ach nee, hier ziet het door schijn verblinde mensenoog geen grootheid! Hier kan alleen Hijzelf door Zijn Geest ons laten zien! Hij voor Wien het geen roof was, Gode evengelijk te zijn, wordt onzer een, geboren uit een vrouw, geworden onder de wet. Hij komt in de diepste vernedering en armoede tot ons.

Lager, armer, meer ontluisterd als Zoon van de Allerhoogste kon het toch wel niet! En Hij zal uit volmaakte liefde tot Zijn Vader die doodsweg gaan, onze weg tot in de diepten der hel! Want Hij zal zijn volk zaligmaken van hun zonden!

Groot is dit Kind voor het oog, het hart dat Hem leert nodig hebben als de van God geschonken Borg. Groot is Hij in Zijn vernedering, als Hij ligt in de krib. Groot in Zijn liefde als Hij straks draagt het kruis. Groot in Zijn genade als Hij ook vandaag ons roept, ons schuldige, waanwijze, blinde mensen, om van onze troon af te komen en te knielen, laag in schuld gebogen voor die Koning. Daar bij de krib roept Hij ons, met al onze onmogelijkheden en strijd, om in Zijn kleinheid onze schuld en in Zijn goddelijke grootheid onze zaligheid te schouwen.

Kerstfeest — feest van grote blijdschap.

God heeft gedacht aan Zijn genade en trouw!

Kerstfeest, dan mogen onze harten in verwondering zich buigen, gelovig gevloden tot Hem in Wien het licht der genade reddend verscheen.
Hij is groot, want God is in Christus de wereld met Zichzelf verzoenend, haar zonden haar niet toerekenend.

En dat Kind, die genade-Koning die het leven verwerven zal en schenken om niet, roept u!

 

ADVENT

 

Advent is wachten. Wachten en verlangen

Totdat het eindelijk gebeuren gaat

Wat werd voorspeld in de profetenzangen;

Wachten, tot God het woord vervult in daad.

 

Advent is luist’ren. Luist’ten en verlangen

Totdat de hemel lichtend opengaat

En je omspoeld wordt door de englenzangen;

Luisteren, totdat je hart méézingen gaat.

 

Advent is komen. Komen met verlangen

Naar Bethlehem, waar God vlak bij ons staat

En onze mond vervult met nieuwe zangen

En waar geloof verandert in de daad.

 

Advent is bidden. Bidden vol verlangen

Opdat Gods rijk van vrede komen gaat;

En Hij ons op de nieuwe aarde zal ontvangen

Waar ons verlangen in aanbidding overgaat.

           

                                                                       Nel Benschop